Omgevingswet & sanctierecht: drie aandachtspunten voor bedrijven
Het zal niemand ontgaan zijn dat de Omgevingswet per 1 januari 2024 in werking is getreden. Voor bedrijven zijn op het gebied van het sanctierecht in het bijzonder de volgende drie veranderingen van belang.
Bestuurlijke boete Seveso-overtreding
Een eerste verandering is, dat voor een overtreding van de milieuregels van de Seveso-richtlijn (voorheen in het Brzo 2015 uitgewerkt) voortaan in plaats van een strafrechtelijke sanctie ook een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Die boete bedraagt maximaal € 1.030.000 of, “als dat meer” is, zelfs een boete van 10% van de jaaromzet. Ter vergelijking: de strafrechter kan voor een opzettelijke overtreding van dit soort regels een geldboete van € 103.000 opleggen. En alleen als die geldboete bij een bedrijf “geen passende bestraffing toelaat” kan deze uiteindelijk oplopen tot 10% van de jaaromzet.
De bestuurlijke boetebevoegdheid geeft de overheid geen carte blanche. Zonder een goed onderbouwd boetebeleid en een daarop gebaseerd boetebesluit is de kans groot dat de steeds indringender toetsende bestuursrechter het boetebesluit niet in stand zal laten.
Informatieplicht ongewone voorvallen – strafverzwaring
Een bedrijf is niet langer verplicht om iedere calamiteit aan het bevoegd gezag te melden. Voor een ongewoon voorval geldt alleen een informatieplicht als sprake is van een gebeurtenis die, ongeacht de oorzaak, afwijkt van het normale verloop van een activiteit en waardoor “significante nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving” (dreigen te) ontstaan. Het begrip “significant” is in de Omgevingswet (“Ow”) heel beperkt uitgewerkt. De rechter zal dit begrip verder moeten invullen. Dit zal ongetwijfeld tot juridische discussie aanleiding geven. Overigens is het wel zo dat het bevoegd gezag voor een milieubelastende activiteit in een vergunning- of maatwerkvoorschrift alsnog (net als in de Wet milieubeheer) een informatieplicht voor ongewone voorvallen zónder die significante nadelige gevolgen kan opleggen.
De wetgever heeft het strafmaximum voor het niet (tijdig) informeren over een ongewoon voorval bijna geruisloos en fors verzwaard. Voor het opzettelijk niet (tijdig) melden van een ongewoon voorval kan voortaan een gevangenisstraf van 6 jaren (voorheen: 2 jaren), een taakstraf of een geldboete van de vijfde categorie (€ 103.000; voorheen: de vierde categorie = € 25.700) worden opgelegd. Deze strafverzwaring betekent voor bedrijven bovendien dat de geldboete voor het opzettelijk niet (tijdig) informeren over een ongewoon voorval zelfs tot 10% van de jaaromzet kan oplopen. Voor het bedrijfsleven een extra reden om het interne (melding)beleid met betrekking tot calamiteiten nog eens goed tegen het licht te houden.
Specifieke zorgplichten
Een derde verandering is, dat met de Ow sprake is van een toename van het aantal strafrechtelijk gesanctioneerde zorgplichten; de zogenoemde “specifieke zorgplichten”. Deze geven voor een activiteit alleen het doel aan dat bij de bescherming van de fysieke leefomgeving moet worden bereikt. Het is aan het bedrijf gelaten om die verplichting in te vullen. Consequentie van zo’n open norm is dat het op voorhand niet altijd duidelijk zal zijn of conform zo’n zorgplicht wordt gehandeld. Ook dit zal voer voor discussie opleveren en dus voor verweren.
Handhaving van een specifieke zorgplicht is alleen mogelijk in geval van een “onmiskenbare overtreding” van zo’n plicht. Bij twijfel hierover zal de handhaver er vaak goed aan doen aan een bedrijf eerst te verduidelijken wat de specifieke zorgplicht in het concrete geval inhoudt vóórdat bestuurlijk, laat staan strafrechtelijk gehandhaafd wordt. Dat laatste geldt temeer omdat op een opzettelijke overtreding van een specifieke zorgplicht dezelfde forse straffen staan als die voor het niet (tijdig) informeren over een ongewoon voorval.
Veel vragen én forse sancties
De inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft allerlei veranderingen tot gevolg en zal nog voor heel veel (juridische) vragen zorgen. Veranderingen die grote consequenties tot gevolg kunnen hebben omdat overtredingen van deze wet fors gesanctioneerd zijn.